Antireflux

REFLUX

Wat is gastro-oesofageale refluxziekte?

 

Werking slokdarm en maag

 

Na het doorslikken van voedsel komt dit in de slokdarm die met golfbewegingen het voedsel naar de maag stuwt. Het zuur van de maag helpt het voedsel te verteren. Om te zorgen dat het zure maagsap en de voeding niet naar de slokdarm terugstroomt, zit er op de overgang van slokdarm naar maag een sluitspier (sfincter).Bij gezonde mensen komt terugvloed van voeding en maagsap voor maar met slikken stroomt het weer terug in de maag.

 

Gastro-oesofageale refluxziekte

 

Bij refluxziekte gaat de terugvloed van maaginhoud gepaard met klachten onder andere braken, misselijkheid, boeren, zuurbranden, pijn, gewichtsverlies of groeivertraging.

 

Het zure maagsap kan de slokdarmwand beschadigen. Langdurig contact tussen het zure maagsap en de slokdarmwand kan leiden tot slokdarmontsteking (reflux oesofagitis) en daardoor vernauwing van de slokdarm. Als het maagzuur hoog in de slokdarm komt, kan het kind zich verslikken en komt het zuur in de luchtpijp. Dit geeft ontsteking van de luchtwegen geven en langdurige ademhalingsproblemen.

 

Redenen voor operatie

 

Eerst zal de arts vaststellen dat de klachten van het kind veroorzaakt worden door gastro-oesofageale reflux ziekte. Om gastro-oesofageale reflux vast te stellen worden er een aantal onderzoeken verricht.

- pH-meting

Door middel van een sonde die in de slokdarm geplaatst wordt, wordt gedurende minimaal 24 uur de zuurgraad in de slokdarm gemeten. De ernst van de reflux wordt namelijk voor een deel bepaald door het aantal uren per dag dat dit optreedt. Soms is het nodig de meting gedurende 48 uur uit te voeren, waarbij dan tijdens de tweede 24 uur wordt gemeten of medicijnen tegen reflux die uw kind krijgt afdoende zijn om de reflux te behandelen.

- Röntgenonderzoek

Hierbij krijgt uw kind een beetje contrastvloeistof (vloeistof die goed zichtbaar is op een röntgenfoto) toegediend via de maagsonde, een flesje of een bekertje. De radioloog kijkt naar de beweeglijkheid van de slokdarm, en of er terugvloed is van maaginhoud naar de slokdarm en de grootte van de hoek tussen maag en slokdarm en de positie van de maag onder het middenrif.

- Endoscopie

Dit onderzoek wordt eigenlijk alleen gedaan als er door beide voorgaande methoden reflux is aangetoond. Hiermee kan men, door het slijmvlies te bekijken en een stukje weg te nemen voor microscopisch onderzoek, beoordelen of er ernstige beschadiging van het slijmvlies is opgetreden.

Als al deze onderzoeken ernstige reflux aantonen, wordt er begonnen met een behandeling zoals houdingsadviezen, indikken van de voeding en medicijnen. Naarmate het kind ouder wordt, kan de reflux afnemen. Wanneer er blijvende problemen zijn bijvoorbeeld stoppen met groeien of longonstekingen bij het gebruik van zuurremmende medicijnen, dan zal de arts een anti-reflux operatie overwegen en met u bespreken.

Voor de operatie

 

Uw kind wordt de dag voor de opname op de afdeling verwacht. Er zal bloed worden gecontroleerd. De medicijnen tegen de reflux dient u door te geven.

 

Anti-reflux operatie

 

Het doel van de operatie is om het terugvloeien van maagsap naar de slokdarm te voorkomen. De operatie bestaat uit het losmaken van de slokdarm-maag-overgang van het middenrif en het maken van een manchet van de maag rond de slokdarm. Eerst wordt de slokdarm-maag-overgang losgemaakt van het middenrif om de maag verder in de buik te leggen. Soms is de doorgang door het middenrif te ruim en zal de chirurg dit sluiten met hechtingen of met een kunststof mat. Om de doorgang niet te nauw te maken, zal de wijdte van de doorgang bepaald worden met sondes in de slokdarm.

Om het klep mechanisme tussen de slokdarm en de maag te versterken zal er een manchet van de maag rondom de slokdarm worden gemaakt (fundoplicatie). De chirurg zal het bovenste deel van de maag losmaken van de omgeving en als een jasje rond de slokdarm hechten. Het doel is dat voedsel nog wel van slokdarm naar maag passeren maar de maaginhoud niet meer terug gaat.

Uw behandelend chirurg zal met u bespreken of de operatie via een laparotomie (een open buikoperatie) of via een laparoscopie (kijkoperatie) zal worden uitgevoerd. Beide ingrepen vinden plaats onder algehele narcose. De operatie duurt, afhankelijk van de gekozen operatiemethode gemiddeld twee tot drie uur.

 

 

Complicaties van de anti-reflux operatie

 

Omdat de chirurg bij de operatie de maag los moet maken van de milt, dikke darm en lever kan er tijdens de operatie kan er schade aan deze organen ontstaan. In zeldzame gevallen kan dit leiden tot het verwijderen van de milt. Er is kans op bloedtransfusie bij beschadiging van de lever/milt.

 

Een fundoplicatie heeft een aantal nadelen. Het klepmechanisme tussen de slokdarm en maag wordt versterkt zodat de maaginhoud niet terugstroomt in de slokdarm. De chirurg zal tijdens de operatie sondes in de slokdarm inbrengen om de doorgang op te meten en niet te nauw te maken. Ook wordt de manchet van de maag om de slokdarm niet te strak (maar ook niet te los) aangelegd. Soms wordt de doorgang door de slokdarm en de maag wat aan de nauwe kant. Het kind gaat dan spugen of heeft problemen met het blijven hangen van eten. Om dit vast te stellen wordt een contrastfoto gemaakt of een endoscopie (kijken in de slokdarm). Als er sprake is van een vernauwing die klachten kan geven, zal de chirurg deze wijder maken door op te rekken met een ballon of sondes. Dit vindt plaats onder narcose maar kan pas na enkele weken na de operatie als de wond genezen is.

 

De fundoplicatie wordt aangelegd om minder terugvloed van maaginhoud in de slokdarm te hebben. Echter, bij misselijkheid of ziekte kan het zijn dat het kind moet overgeven. Dit wordt tegengehouden door de fundoplicatie. Ook het boeren kan bemoeilijkt worden. Het kind kan dit als vervelend ervaren. Meestal komt het opboeren van lucht wel weer terug. Sommige kinderen kunnen ondanks de fundoplicatie ook overgeven. Andere kinderen kunnen alleen kokken. Als er een gastrostomie is aan gelegd, kunnen deze klachten verminderd worden door de maag te ontluchten via de gastrostomie.

 

Na een fundoplicatie kan een kind ervaren dat na het eten hij misselijk is of klammig. Dit kan voorkomen bij het zogenaamd dumping syndroom waarbij de maag zich te snel ontledigd in de dunne darm. Met voedingadviezen kunnen deze klachten verminderd worden. Gelukkig komt dit weinig voor.

 

Door de tijd kan de fundoplicatie losser raken of de hechtingen van het middenrif kunnen loslaten (recidief). Het kind krijgt de klachten van voor de operatie weer terug. De kans hierop is klein maar een nieuwe operatie is noodzakelijk..

 

Na de operatie

 

Als de operatie klaar is, gaat uw kind een aantal uren naar de uitslaapkamer. Hier wordt uw kind continu bewaakt aan de monitor totdat het veilig is om terug te keren naar de afdeling

Het kan zijn dat uw kind direct na de operatie door een aantal slangen verbonden is aan een aantal apparaten;

- Slang (infuus) aan een arm/been

- Slangetje in de rug voor pijnbestrijding

- Blaaskatheter voor afvloed van urine

 

Meestal wordt de maagsonde die tijdens de operatie is ingebracht direkt na de operatie

verwijderd. Als het kind zich goed voelt en niet misselijk mag hij wat drinken of eten. De chirurg zal adviseren de eerste twee weken na de operatie zacht of gemalen voedsel te gebruiken. Ook zal de chirurg adviseren de medicijnen tegen de reflux nog twee weken door te geven. Als het kind zich goed voelt, wat meestal na enkele dagen is, mag hij mee naar huis.

 

Bij ontslag wordt er een poliklinische afspraak gemaakt, 2-4 weken na de opname.